1. Zorg voor een schone lens
Om te beginnen moet je altijd eerst je lens schoonmaken voor je een foto maakt. Die is vaak viezer dan je denkt. Als je net met een vette vinger aan de lens hebt gezeten, maak je geen goede foto’s. Altijd eerst even poetsen dus. Dat doe je door deze even langs je trui of T-shirt te halen, dan is de lens vaak weer schoon genoeg om te fotograferen.
2. Maak staande én liggende foto’s
Compositie is hét codewoord als het gaat om het maken van goede foto’s. Dat is vaak nog belangrijker dan het hebben van de allerbeste smartphone. Compositie is iets waar je oog voor moet hebben, maar je kunt er zeker ook gevoel voor ontwikkelen door vooral heel veel foto’s te maken waarin je varieert qua hoeken. Zo is het slim om lang niet alles op ooghoogte te fotograferen, maar om ook regelmatig door je knieën te zakken.
Fotocamera’s maken standaard liggende foto’s en die moet je draaien om in portretmodus te fotograferen. Telefoons doen dat precies andersom. Daardoor maken we met onze telefoons vooral staande foto’s, maar sommige dingen leg je juist veel beter vast in liggende modus. Vergeet dan ook niet je telefoon regelmatig te draaien op vakantie, want dat verandert het perspectief en dat kan in sommige gevallen veel betere foto’s geven.
3. Verdiep je in de instellingen
In de automatische modus maak je prima plaatjes, maar fotograferen met je smartphone doe je pas echt als je je gaat verdiepen in alle instellingen. En daar moet je even de tijd voor nemen. Bekijk YouTube-tutorials, filmpjes op TikTok en weet precies hoe je onder andere de scherptediepte en sluitertijd instelt. Maar ga zeker ook eerst even door het instellingenmenu van de camera. Bij iPhone’s stel je daar bijvoorbeeld de kwaliteit in waarop je beelden wil schieten (1080p HD of 4K), daar kun je een raster instellen (handig voor betere compositie), waterpas en nog meer handige dingen.
4. Maak foto’s met een verhaal
Vakantiefoto’s worden beter als je probeert een verhaal te vertellen. Het zijn juist vaak de alledaagse straatbeelden die qua fotografie interessant zijn. Lokale markten, straatmuzikanten en mensen op straat (vraag altijd wel even of het goed is dat je een foto maakt) geven een nog veel beter beeld van jouw vakantiebestemmingen dan foto’s van de populairste plekken, gebouwen of attracties. Vaak wordt geprobeerd om geen andere mensen op foto’s te krijgen, het streven is een ‘clean shot’ zodat je vooral niet ziet dat een bestemming leeft. Ik vind dat zonde. Een foto van een prachtig strand, een sfeervol straatje in een stad of een uitzicht op een berg krijgen meer waarde als je er personen in plaatst. Dat geeft vaak ook de grootsheid ervan aan.
5. Gebruik natuurlijk licht & het gouden uur
Naast compositie heb je vooral ook goed licht nodig om mooie foto’s te kunnen maken. Dat doe je het beste met natuurlijk licht, flitsers heb je voor mooie vakantiefoto’s zeker niet nodig. Het mooiste licht heb je rondom de gouden uurtjes: vlak voor en na zonsopkomst en zonsondergang. Daarvoor heb je wel heldere luchten nodig: op bewolkte dagen ga je waarschijnlijk geen mooie foto’s maken. Tijdens het gouden uur kleuren landschappen oranje, rood en goudkleurig. Het licht is ‘zacht’ en geeft mooie schaduwen. Wil je op vakantie mooie landschappen fotograferen, sta dan vroeg op voor de zonsopkomst of blijf wachten tot de zon ondergaat.