In een ruime, goed verende zetel en enorme voorruit heeft hij comfortabel zicht op de terreinen. Hij volgt de tweede man. Voorop rijdt de chef, al 25 jaar, bijna met zijn ogen dicht. Hij leidt de vier en soms vijf collega’s op hun eigen wagen. De opdracht is ieder dag weer hetzelfde, maar het is weer iedere keer anders. ,,Soms zie je geen hand voor ogen, moet je echt met het zoeklicht bijschijnen, anders sta je zo aan de rand van de afgrond.” Ik slik zijn woorden maar snel weg. Als niet-skiër pak ik met Dominique, licht voorover gebogen, enkel de blauwe piste.
Gladjes
Hij duwt aan de voorkant overtollig sneeuw weg en trekt het aan de achterkant gladjes. Dominique bedient voor mij te veel knoppen, knuppels en hendels om zijn buitenboord-armen van wat veel weg heeft van een maanlander goed te bedienen. ,,Ik weet nog niet alles, hoor”, vertrouwt hij me toe. ,,Het duurt zeker drie seizoenen voordat je het in de vingers hebt.”
Spoor
Soms zit hij niet in het gewenste spoor en duwt hij een dikke lange rand over de piste. Dan roept hij zachtjes, nog net hoorbaar: ,,Shit, shit, shit, not good, not good.” Sommige mensen doen het werk met zo veel gemak dat ze fluitend schuiven en glad trekken, als volleerde kappers de oneffenheden wegscheren. ,,Die checken tijdens hun werk nog regelmatig hun mobiel. Dat lukt mij allemaal nog niet”, verontschuldigt hij zich.
Per avond en nacht wordt door de wagens zo’n 200 kilometer over de pistes afgelegd, of liever gezegd glad getrokken. Zo wordt de sportieve toerist in Tignes op zijn wenken bediend en weet hij weer waarom die skipassen zoveel kosten.