De meeste vakantiegangers die naar Mexico op vakantie gaan komen niet verder dan Cancun of Playa del Carmen. Maar wie nog een stukje zuidelijker gaat, komt aan in Tulum. Een eco-paradijs, met nauwelijks elektriciteit: slapen doe je in houten cabañas met een rieten dak. Het zand is er poederzacht, je drinkt er uit verse kokosnoten en het geluid van wuivende palmbomen werkt mediterend. Renée noemde het de perfecte bestemming voor dagdromers, en dat is het ook echt. Er hangt een heerlijk boho-sfeertje. Tulum is een droombestemming, een plek om te ontspannen, waar genieten helemaal vanzelf gaat.
De Mexicaanse kust aan de Caraïbische Zee is schitterend om te zien, eigenlijk precies zoals paradijselijke stranden in je dromen ook zijn: het zand is perfect wit en heerlijk zacht, het water helder en de hele kust is bezaaid met palmbomen. En dat is precies wat veel vakantiegangers willen. Zo ontstonden ook de badplaatsen Cancun en Playa del Carmen, maar die zijn inmiddels zó toeristisch en de hele kustlijn wordt gedomineerd door luxe hotels en resorts, dat er niets pittoresks meer aan is en je je er echt een massatoerist voelt. Lange tijd was Tulum daarom het best bewaarde geheim van de provincie Quintana Roo: hier vond je geen grote hotels en er was nauwelijks elektriciteit. In bepaalde delen van het jaar komen hier zeeschildpadden aan land om hun eieren te nestelen en de Mexicaanse overheid wilde het natuurlijke, authentieke karakter van deze plek behouden. Dat hebben ze dan ook gedaan door de hotels aan het strand niet te voorzien van elektriciteit: hotels moeten zichzelf daarin voorzien, bijvoorbeeld op basis van zonne- of windenergie. Dat resulteert in een hoop hotels zonder airco of met beperkte airco (bijvoorbeeld alleen ’s nachts) en nauwelijks verlichting in het donker. Het maakt het tegelijkertijd ook een bijzondere, en enigszins duurzame bestemming.
Maar eerlijk is eerlijk: ook Tulum is langzaamaan moderner aan het worden, er worden volop hotels en cabañas bijgebouwd en er zijn echt wel hotels te vinden die airco hebben. Ik sprak een Amerikaan die voor de tweede keer in Tulum was en hij was behoorlijk geschrokken van wat er de afgelopen jaar bijgebouwd is. Tien jaar geleden was het een echte ‘hidden gem’, maar dat is er wel een beetje vanaf. Maar begrijp me niet verkeerd: nog steeds is het een paradijs, een geweldige plek voor een heerlijke vakantie. Alleen hebben wat meer mensen dit paradijs inmiddels ontdekt en is het onontdekte er een beetje vanaf. Het maakt Tulum echter niet minder mooi…
Tulum bestaat uit twee delen: Tulum Pueblo – oftewel het dorpje – en Tulum Beach. Tulum Pueblo is een klein, typisch Mexicaans stadje met een grote drukke straat en wat kleine, knussere zijstraatjes. Tulum Beach is een compleet ander verhaal: het is eigenlijk één lange straat van een kilometer of zes lang en die is zó leuk! Aan de linkerkant van de straat liggen de meeste hotels en cabañas omdat deze grenzen aan het strand, en aan de andere kant van de straat vind je de meeste winkeltjes, bars en restaurants.
Het valt eigenlijk meteen op hoe hip deze plek is: ieder winkeltje of hotel dat je ziet, ziet er geweldig uit. Er wordt veel gewerkt met natuurlijke materialen: houten bordjes wijzen je de weg en doen dienst als naambordjes. Er zijn kleurrijke parasolletjes, overal vind je surfplanken en talloze hippe barretjes, foodtrucks en fietsjes bepalen het straatbeeld. Het doet een beetje denken aan het hippe Canggu op Bali, of de kleine dorpjes op Ibiza. Echt een droomdorpje, waar je maar foto’s van blijft maken en waar je eigenlijk meteen heel erg blij van wordt!
Het kan aan de Mexicaanse kust behoorlijk warm worden: in de zomermaanden komt de temperatuur ver boven de 30 uit, maar door de hoge luchtvochtigheid voelt het eigenlijk nog veel warmer dan dan. De zomermaanden zijn daarom ook laagseizoen in Quintana Roo, simpelweg omdat het net een tikkie te warm is. Gelukkig staat er wel altijd een windje, en die heb je eigenlijk ook echt nodig. Aan zee is het in de zomer heerlijk, maar zodra je in het straatje van Tulum Beach komt, kan het zonder de wind behoorlijk warm aanvoelen. De wintermaanden zijn het hoogseizoen, van december tot en met april. De temperatuur is dan ietsje lager, maar voor ons voelt het nog steeds als zomer. Gezien de warmte zou je dus beter in de wintermaanden naar Tulum kunnen gaan, maar dan moet je er wel echt rekening mee houden dat het een stuk drukker is.
Wij kozen voor de zomer – ik was er in augustus – en moet eerlijk zeggen dat ik de warmte goed te doen vond. Je moet je erop instellen en je op de warmste uren van de dag gewoon niet te druk maken, dan is het echt niet té warm. En het scheelt ook behoorlijk dat wij voor hotels met airco hebben gekozen: het ene hotel had 24 uur per dag airco, het andere hotel alleen tussen 19.00 uur ’s avonds en 09.00 uur ’s ochtends (en dat heb je in de zomer echt wel nodig).
Wanneer je kiest voor Tulum als eco-bestemming dan is het heel goed mogelijk om je hele vakantie zo groen mogelijk te houden. Ieder hotel verhuurt namelijk fietsen en dat is ook precies wat iedereen hier doet: een fietsje huren en zo het de leukste plekjes ontdekken, naar de ruïnes fietsen of naar Tulum Pueblo. Het is namelijk ook een oude Mayastad en net buiten het dorpje vind je hier de ruïnes van. Lang niet zo mooi als de ruïnes van oude Mayastad Chichén Itzá, maar zeker wel de moeite waard. En je kunt er dus lekker op de fiets naartoe.
Taxi’s zijn er volop te vinden, maar die passen natuurlijk weer niet in het plaatje van een eco-bestemming. Houd er wel rekening mee dat het Mexicaanse fietsjes zijn: het frame is voor Hollanders nogal klein en ze fietsen niet bepaald lekker omdat ze meestal behoorlijk verroest zijn, maar dat is echt de charme van Tulum. Lekker op zo’n gammel fietsje langs de kust fietsen, stoppen voor een kokosnoot-ijsje en een duik nemen in de azuurblauwe zee. En wanneer je ’s avonds de lange weg langs het strand fietst, en al die kleine barretjes en restaurants verlicht zijn met lampionnen, wordt het pas echt magisch. Tulum is een droombestemming… Zet dit maar op je bucketlist! ♥