Het is de stad van Guinness, Whisky en volksmuziek. Charmant, nuchter en cultureel. Dublin heeft alles in huis en ligt op slechts een uurtje vliegen. Want sinds een week vliegt Ryanair vier keer per dag vanaf Schiphol naar de Ierse hoofdstad. Een kleine en overzichtelijke stad en daarom ideaal voor een korte stedentrip.
Dublin, de hoofdstad van Ierland, ligt aan de oostkust van het land ten hoogte van Londen. De stad is al meer dan duizend jaar oud en ontstond als nederzetting van de Vikingen. Tegenwoordig wonen er zo’n 500.000 mensen. De helft van de inwoners is jong, onder de 35 jaar.
De rivier de Liffey scheidt het noorden van het zuiden van de stad. Het zuiden van Dublin is het rijkere deel. Hier staan de mooie huizen voor de hogere klassen en hier ligt het financiële hart van de stad. In het noorden wonen de arbeiders. Dit deel is ruiger en grauwer, maar heeft charme. Een ding is in deze stad overal hetzelfde: of je nu in noord of in zuid bent, overal zijn de Dubliners even vriendelijk, gastvrij en nuchter. Niet voor niets schreef William Butler Yeats over Dublin: ‘There are no strangers here; Only friends you haven’t met.
Als Ieren ergens bekend om staan, dan is het wel om hun liefde voor de drank. Dat zie je natuurlijk ook terug in Dublin, waar de eerste Guinness-biertjes werden gebrouwen en waar verschillende whiskydestilleerderijen staan. Ierse whisky’s zijn op dit moment de populairste van de wereld. En daar zijn de Ieren trots op.
Nog trotser zijn de Ieren misschien wel op hun volksmuziek. Dag en nacht maken Dubliners muziek. Er is altijd wel ergens een pub te vinden waar het feest is. Jong en oud spelen samen op violen, fluiten en banjos. Het was de wereldberoemde band The Dubliners die de muziek ook over de grens populair maakte en inmiddels zijn de pubs en de volksmuziek de belangrijkste trekpleisters van de stad.
Maar ook literatuur is belangrijk voor Dublin. In 2011 benoemde Unesco de stad tot Unesco City of Literature. Dat is niet verrassend. Dublin heeft een lange geschiedenis van schrijvers en dichters. De beroemde James Joyce werd hier bijvoorbeeld geboren. Hij is een van de belangrijkste schrijvers van de 20ste eeuw. Ook namen als Oscar Wilde en Nobelprijswinnaar Samuel Beckett komen tijdens een trip in Dublin voorbij. Maar de beroemdste literaire schat van de stad is wel het eeuwenoude Book of Kells. Een Keltisch-Christelijk manuscript uit de achtste eeuw, dat ligt opgeslagen in de prachtige universiteitsbibliotheek Trinity College.
Je kunt de stad natuurlijk te voet verkennen, maar als je in korte tijd veel wilt zien, pak dan de fiets. Laat je wel begeleiden door een ervaren gids en draag een helm, want Dublin is nog niet zo gewend aan fietsers.
Doordat Dublin niet zo groot is, kun je in korte tijd veel zien. Op de fiets kom je langs alle hoogtepunten: St Patrick’s Cathedral, The National Concert Hall en de General Post Office. Stop even bij het beeld van Molly Malone. Ze is een figuur uit het gelijknamige liedje Molly Malone uit de zeventiende eeuw. Overdag werkte ze als vissersvrouw, ’s nachts als prostituee. Ze stierf op jonge leeftijd aan koorts. Hoewel niemand weet of Molly echt bestaan heeft, kreeg ze toch haar eigen standbeeld in het centrum van de stad.
Fiets langs het enorme Guinness brouwerij in het westen van Dublin. Als je om de gebouwen heen fietst, zie je pas echt hoe groot het is. De brouwerij werd in 1759 gebouwd. De wijk eromheen was ook eigendom van Arthur Guinness: hij kocht de woningen voor zijn arbeiders, zodat ze samen met hun gezinnen dichtbij hun werk konden wonen.
Ook in het westen van de stad ligt Dublin Castle. Een prachtig gebouw, dat symbool staat voor de Engelse overheersing van Ierland. Tot de achttiende eeuw stond op deze plek een fort, daarvan is weinig overgebleven. Het gebouw is verbouwd tot het Dublin Castle, dat nu dienst doet als regeringsgebouw.
Duik onderweg vooral ook even een boekenwinkeltje in. Je kunt er prachtige Ierse literatuur kopen. Bijvoorbeeld het beroemde boek The Dubliners van James Joyce, een leuk souvenir. Of maak een stop om te lunchen bij een Ierse pub. In iedere straat in Dublin is er wel een te vinden. Hier kun je niet alleen een lekker biertje drinken, maar ook de lokale specialiteit eten: beef stew. Een stoofpotje met vlees dat gegaard is in bier. Daardoor is het heerlijk zoet en zacht.
De mooiste delen van Dublin zijn te vinden in het zuiden van de stad, maar neem vooral ook even de moeite om naar het noorden te fietsen. Fiets naar de rivier de Liffey, waar je de Samuel Beckett-brug kunt zien liggen. De brug heeft de vorm van het Ierse symbool; de harp.
Fiets vervolgens het noordelijke rauwe deel van de stad binnen. Hier wordt ook het donkere verleden van Ierland zichtbaar. Jarenlang vocht Ierland voor onafhankelijkheid, met de Paasopstand in 1916 als belangrijk begin. Pas vele jaren later, in 1921 ging de Britse regering akkoord met een onafhankelijk Ierland. Maar ook de enorme hongersnood in 1845 heeft z’n sporen achtergelaten. Jarenlang bleef de aardappeloogst mislukken. Er was nauwelijks nog iets te eten. Anderhalf miljoen Ieren trokken naar de Verenigde Staten op zoek naar een beter bestaan. Ontelbaar veel anderen kwamen om het leven, zeker een miljoen. Langs de rivier de Liffey staat een groep standbeelden dat de Ieren nog dagelijks aan de ramp doet herinneren, het Famine Memorial.
In anderhalf uur ben je er en dan wacht een heerlijke stad op je. Op naar Dublin dus!
