Het is het armste land van Europa en lang ook het meest geïsoleerde: Albanië. Maar de laatste tien jaar is er veel veranderd: het land is stabiel, open en het toerisme komt op gang. Terecht, want het is een prachtig onontdekt land dat veel te bieden heeft. Zoals de Albanese Alpen.
Ongerepte natuur in Albanië
Voor de goede orde: Albanië ligt aan de Adriatische zee en grenst aan Montenegro, Kosovo, Macedonië en Griekenland. Tirana is de hoofdstad en van daar is het paar uurtjes rijden naar het noorden, waar de Albense Alpen zich uitstrekken over de grens van Albanië, Kosovo en Montenegro. De ‘Maja e Jezercës’ is met 2.694 meter het hoogste punt van het massief.
Het mooiste gebied is de Valbona-vallei nabij Theth. Hier vind je prachtige routes, dramatische berglandschappen, gletsjers en ongerepte natuur. Trekkings kun je zelf organiseren, de routes zijn veelal goed aangegeven en de mensen vriendelijk, gastvrij en behulpzaam. Vaak heb je de paden voor jezelf, en kom je hooguit een paar locals tegen. Overnachten doe je bij pensions die aanvoelen als homestays, of in je tentje.