Wie naar Curaçao gaat, moet echt (ja, moet, ja) Klein Curaçao bezoeken. De naam zegt het al: een klein eilandje voor de kust van Curaçao. Het soort bounty tropisch gevalletje; ongelooflijk helder blauw water, geen mens die er woont en met intens wit zand dat je ogen dicht moet knijpen als je erop loopt. Er naartoe is al een attractie op zich. Klievend door de golven met een grote catamaran of beukend over de golven met een powerboot. De prachtige vliegende vissen vliegen langszij de boot met je mee en als je geluk hebt, dan zie je op de terugweg dolfijnen naast de boot.
Wat te doen op Klein Curaçao?
Als je aan komt varen zie je een duidelijke scheidingslijn van donkerblauw naar azuurblauw transparant water. Tas op je hoofd, koelboxen mee en het laatste stukje door het aangename lauwe water naar het strand. Daar zorg je dat je beschutting zoekt onder een van de vele afdakjes of open hutten. Want beschutting heb je nodig in deze brandende zon. Dan gooi je spullen neer, je doet je snorkel en je duikbril op en je gaat keihard genieten van al het fantastische onderwaterleven. De geweldige gekleurde vissen, groot en klein, én natuurlijk: zwemmen met schildpadden.
Wil je wat anders actiefs doen? Ga lekker wandelen. In ongeveer 15 minuten (one way) wandel je naar de noordkant van het eiland. Aan die kant is de kust ruig, rotsachtig en met meer golfslag. Er liggen twee mysterieuze scheepswrakken en je kunt de oude, onbewoonde vuurtoren in. Of slenter lekker langs de vloedlijn over het fantastische witte strand en bekijk van een afstandje de nesten van de schildpadden. Cute detail: Je ziet de sporen van de kleintjes die naar het water schuifelen in het zand.