Stukje Nederland op Sri Lanka
Van klein Engeland, naar klein Nederland. Ik laat de kou achter me en rijd via de heuvels naar Galle, aan de zuidkust van het eiland. Deze plaats is voor Nederlandse reizigers op Sri Lanka een onmisbare bestemming, want in de 17de en 18de eeuw was deze plaats in handen van Hollanders. Op naar het Nederland van Sri Lanka dus!
Zes uur heb ik in de auto gezeten als ik aankom bij de zuidkust. Een zoute wind slaat in mijn gezicht. De geur van de zee, een scherpe zon. Er is maar weinig dat hier doet herinneren aan de ellende van 2004. Een enorme tsunami verwoeste toen een groot deel van de kustregio. Ook Galle, waar ik ben, dreigde slachtoffer te worden. Maar de historische wijk van Galle werd gespaard met dank aan de het Nederlandse fort dat de VOC hier in 1663 bouwde. Ik zie de vestingmuren van het fort aan de rand van de oceaan liggen. De golfen beuken ertegenaan. Nog steeds houden ze het wilde water tegen. Net als toen, in 2004.
Een wandeling door Galle is een wandeling door de Nederlandse geschiedenis. Ik zie van alles uit de tijd van de overheersing. De Hollanders kwamen hier in 1640. Ze veroverden de strategisch interessante plek op de Portugezen, maar moesten het in 1796 afstaan aan de Britten. De meeste gebouwen in de oude wijk komen uit de Hollandse tijd. Zoals de hervormde kerk, met een Nederlands orgel en grafstenen. Ik wandel door de Lijnbaanstraat. En achternamen die we allemaal kennen worden nog steeds gebruikt: Zwart, Akesloot en Aeloes. Ik slenter een paar uur door de straatjes en waai uit aan het water. Galle is een heerlijke energieke plek met fijne terrasjes en leuke winkeltjes. Een klein stukje Nederland midden in de Indische Oceaan. Het blijft bijzonder.
Uitrusten aan zee
Mijn reis zit er bijna op. Ik verblijf nog een dag aan zee en voordat ik terugvlieg naar Nederland wil ik nog een ding zien: de vismarkt van Negombo. De badplaats ligt vlakbij het vliegveld van Colombo aan de westkust en is daarom een ideale eindbestemming.
De bijnaam van Negombo is ‘Little Rome’, vanwege de vele christelijke kerken die hier staan. Bijna twee derde van de bevolking hangt het boeddhistische geloof aan, maar de rest is christen of moslim. In deze kuststad is de visserij de belangrijkste inkomstenbron. Ik heb geluk. De zee is vandaag te ruig en de vissers zijn daarom allemaal aan wal gebleven. Normaal gesproken blijven ze de hele nacht op het water en komen ze pas heel vroeg in de ochtend terug aan land. Vandaag zijn ze aan het werk op de kade. Vissermannen sorteren hun vangst, schrobben de boten, halen visnetten uit de knoop. De geur is niet te harden. De verse vis ligt in de buitenlucht, onder de hete zon. Zwarte raven cirkelen boven de boten en maken een oorverdovende herrie. Af en toe gaan ze er met een verse vis vandoor. Kinderen lopen door het vuil. In een klein schuurtje aan het water slacht een jongen een varken. De vissers laten trots hun vangst zien. Ik word uitgenodigd voor een boottochtje de volgende dag, maar helaas, mijn reis zit er bijna op.
De rest van de dag rust ik uit aan het strand van Negombo. In het Jetwing Beach hotel ga ik aan het strand liggen, drink ik cocktails en doe ik de rest van de dag helemaal niets. Mijn favoriete manier om een intensieve trip af te sluiten. Ik heb lange dagen gereisd, de mooiste dingen gezien, de liefste mensen gesproken. Het is tijd om naar huis te gaan en dit droomeiland achter me te laten. Een koffer vol souvenirs en een hoofd vol prachtige herinneringen.