Death Valley is een van de nationale parken van Amerika. Wie er nog nooit is geweest kan zich er moeilijk een beeld bij vormen. En wie niet goed tegen zinderende warmte kan, moet er zeker niet naar toe gaan. Death Valley – de vallei der doden – is een onherbergzame woestijn en een zoutvlakte waar het in de zomermaanden bloedheet is. De naam lijkt bepalend maar in werkelijkheid is het niet alleen een van de heetste plekken op aarde, maar ook een van de meest bijzondere plekken met een adembenemend landschap.
Een roadtrip door Death Valley National Park
Het is zo’n plek die, als je er eenmaal een keer geweest, je je blijft herinneren. Voor mij zelfs een plek waar ik heel graag nog een keer naar terug wil gaan, zo bijzonder is het. Death Valley ligt in de Amerikaanse staat Californië, tegen de grens met Nevada aan, in de Mojave-woestijn. Dat laatste suggereert een oneindig uitgestrekte zand- en zoutvlakte te zijn, maar niets is minder waar. Het is een gebied met woeste bergen, zeldzame rotsformaties en een krakende bodem.
En daar ergens in het midden ligt ook nog eens het beruchte Badwater Basin, 85 meter onder de zeespiegel, een van de laagst gelegen plekken op aarde en ook een van de warmste. De hoogst gemeten temperatuur ligt er boven de 56 graden Celsius. Tijdens ons bezoek piekte de meter halverwege de ochtend op 121 graden Fahrenheit wat neerkomt op 49,4 graden Celsius (formule (121-32)/1.8000 voor de liefhebbers).
Het Death Valley National Park ligt ten zuidoosten van de Sierra Nevada en is populair voor reizigers die uit de andere bekende nationale parken komen op doorreis naar Las Vegas. Gezien de extreme temperaturen in de zomermaanden moet je zo’n ritje echt even heel goed plannen of bijvoorbeeld een tussenstop maken in Furnace Creek. Een oase gelegen halverwege de route door de vallei.
Onze roadtrip door Death Valley start in het westen vanuit Lone Pine en eindigt in het oosten bij Shoshone. Bijna 200 mijl door een adembenemend en ongekend landschap.