Ogen dicht en springen
Als ik in de ontbijtzaal om me heen kijk en daarna naar mijn eigen wandelschoenen die ik voor de gelegenheid heb schoongeborsteld, kan ik me bijna niet voorstellen dat daarbuiten een spectaculair eiland met wilde natuur op me wacht. Toch schijnt het zo te zijn. En ik ga vandaag op zoek naar de grenzen van Madeira.
Ik verlaat mijn hotel in de hoofdstad Funchal. Het is hier heerlijk warm, 22 graden en dat voor november. Maar in mijn rugtas zit een extra trui, want ik ben onderweg naar Ribeiro Frio, vertaald ‘koude rivier’. Die naam kreeg het natuurgebied natuurlijk niet voor niets: het ligt op meer dan 870 meter hoogte en daardoor kan het er behoorlijk fris en mistig worden.
En inderdaad; als ik een half uur later uit de auto stap, beland ik van de zomer in de herfst. Tussen de bomen van Ribeiro Frio hangen de wolken. De lucht is heerlijk fris. Beneden stroomt een rivier. Ik kijk ernaar en ik moet even slikken. Die rivier is niet warmer dan 10 graden en op het programma staat canyoning.
Na een half uur worstelen met mijn wetsuit ben ik klaar om het water in te gaan: ogen dicht en springen. Happend naar adem, vloekend en tierend kom ik boven water. Het is ijskoud. Maar dat went en al snel vind ik het fantastisch om hier te zijn. Ribeiro Frio is een van de mooiste plekken van Madeira. Terwijl ik in de rivier drijf, kijk ik omhoog naar de enorme kliffen die metershoog boven me uit doemen. Ik hoor bijna niets. Alleen de stromende rivier, het ruisen van de bladeren aan de laurierbomen, waar de ochtendzon doorheen probeert te breken.
Ik heb gekozen voor een beginnersparcours. Dat is prima te doen. Wandelend, klimmend, zwemmend, springend en abseilend volg ik de rivier. De laatste sprong is een paar meter hoog, met een uitstekende rots waar ik overheen moet springen. Ik neem de tijd. Aangemoedigd door mijn reisgenoten die allang beneden in het water liggen spring ik uiteindelijk toch. 3, 2, 1 …schreeuwend, opnieuw met mijn ogen dicht. En nee, daar zijn geen filmpjes van.