Wonderlijke rit
Ik verlaat San Pedro Sula direct. Aan het eind van de week kom ik hier terug. Nu zak ik, samen met een lokale gids, af naar het zuiden van het land. We gaan naar de regio Copán, een rit van ruim drie uur. We rijden door de groene heuvels. Af en toe passeren we kleine dorpjes, die bestaan uit krakkemikkige hutjes aan de kant van de weg. De huisjes zijn in elkaar gezet met een paar planken, golfplaten en doeken. Waslijnen vol gekleurde babykleertjes hangen tussen palmbomen gespannen. Langs de weg spelen kinderen in de rommel. De chauffeur probeert de gaten in het verouderde wegdek te ontwijken, maar sommige zijn te groot. We passeren oude pick-up trucks met een groep jonge kerels achterin. Ze staan met z’n allen in de laadbak, kop in de wind. Een oudere man op een nog veel oudere fiets rijdt in de berm. Hij komt bijna niet vooruit, maar blijft trappen. Er steekt een varken over. Een kudde schapen, een man met een wild paard dat hij maar net onder controle kan houden.
Na drie uur rijden komen we aan in het bergdorpje Copán in het zuidwesten, zo’n 12 kilometer van de grens met Guatemala. Deze plek in de heuvels is de uitvalsbasis van archeologen van over de hele wereld. De stad herbergt een van de belangrijkste toeristische trekpleisters van het land: Ruinas de Copán, een erfenis van de Maya’s.
De wondere wereld van de Maya’s
Onderzoekers konden hun ogen niet geloven toen ze zo’n tweehonderd jaar geleden de ruïnes van Copán diep in de jungle ontdekten. De duizenden jaren oude stad lag er nog prachtig bij. Inscripties, bouwwerken, tempels en trappen; ze bleken nauwelijks beschadigd. Nu is de stad Unesco Werelderfgoed én de grote trots van Honduras, de must-see voor iedere toerist.
Bij de ingang van het park vangt een lokale gids ons op. Het is Saoul, een zestiger die de gewelddadige stad San Pedro Sula jaren geleden al is ontvlucht en nu hartstochtelijk over ‘zijn’ ruïnes vertelt. Het is een vriendelijke man met een continue glinstering in zijn donkere ogen. Hij draagt een strohoed en in zijn hand een stok. In zijn gezicht zitten diepe groeven die vermoedelijk zijn getekend door de zon.
Samen lopen we door de jungle richting de stad. Felgekleurde Ara’s scheren over ons hoofd. We beklimmen trappen en dalen vervolgens weer af. “Deze Maya-stad is relatief laat ontdekt“, vertelt Saoul ondertussen. Lange tijd lagen de ruïnes van Copan verstopt in het regenwoud. “De eerste notities over Copan komen uit 1576, maar pas in de 19de eeuw is de stad herontdekt.”
De Maya’s bouwden naar schatting zo’n 60 tot 70 steden, verspreid over Mexico, Guatemala, Belize en, en dat is minder bekend, Honduras. De Maya’s bouwden Copán zo’n 9 eeuwen voor Christus in de vallei van de Copán-rivier. De stad was ongeveer 20 vierkante kilometer en had 20.000 inwoners. Een behoorlijk inwonersaantal, maar daarmee was het nog lang niet de grootste Mayastad. Toch is Copán nu een van de belangrijkste opgravingen, omdat het zo goed bewaard is gebleven.