Schaatsen in coronatijd
Terwijl we midden in een lockdown zitten, afstand moeten houden en een Britse variant ronddwaalt, gaan we toch het ijs op. Het is een verademing, het is een uitlaat na maanden van opgesloten zitten. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, onze tweede natuur (hopelijk wint deze ook) sleurt ons naar buiten. En die 1,5 meter is natuurlijk een uitdaging, misschien wel de grootste, maar niet op het ijs. Want als er ergens ruimte is dan is het in de buitenlicht op grote plassen bevroren water. Het is iets wat je blijkbaar niet kan stoppen.
Kinderdijk versus de meren
Kinderdijk is misschien wel de meest ‘Hollandse’ locatie om te schaatsen. Prachtig breed water, omringd door het DNA zoals ze in het buitenland naar ons kijken: molens, en niet een paar maar heel veel. Misschien missen we in de Alblasserwaard de traditionele klederdracht, de houten botjes (onderbind schaatsen) en kaaskoppen. Maar verder is het een plaatje zoals iedereen op de wereld denkt dat heel Nederland er zo uitziet.
Het is een landschap dat anders is dan de grote meren. Dit is de plek waar jong en oud, hele gezinnen, vrienden en schaatsliefhebbers zich verzamelen. Niet vergelijkbaar met het schaatsen waar die topatleten achter het raam zo van dromen. In een treintje met 3,4,5 man achterelkaar in hetzelfde ritme met lange slagen toertochten maken op de meren. Het is waar iedere schaatser van droomt.
In Kinderdijk zie je ze ook maar ze zijn zo in de minderheid dat ze niet opvallen. Hier is ouderwets schaatsplezier. Kinderdijk ligt achter een dijk, veel parkeerplaatsen zijn er niet wie niet voor 10.00 uur binnen een cirkel van een paar kilometer is kan er ook niet meer komen. Te druk, te weinig parkeerplaatsen en eigenlijk ook niet geschikt voor grote massa’s.