Je kunt de Sella Ronda op twee manieren skiën: met de klok mee en tegen de klok in. Met de klok mee is dat ietsje pittiger dan tegen de klok in, maar nog steeds kunnen ook beginnende skiërs deze route prima skiën. De Sella Ronda is 26 kilometer lang, maar dat is zonder de liften. Reken je de liften mee dan ben je ruim 40 kilometer onderweg. Wie lekker doorskiet kan dat in een ochtend of middag doen, maar onderweg lonken de vele gezellige berghutten. Je kunt er dus veel beter een dagje van maken, zeker wanneer je net als ik gaat lenteskiën.
De sportieve versie
Wij gaan in ieder geval voor de sportieve versie, met de klok mee dus, en beginnen bovenaan bij de Dantercepies Lodge op 2.300 meter hoogte. Als eerste wacht er dan een hele lange, fijne afdaling waardoor je al snel een paar kilometers kunt afvinken. Onderaan bij de lift bedenk ik me dat zelfs dat ene laagje dat ik onder m’n jas aan heb aan de warme kant is… De volgende afdalingen maar iets rustiger naar beneden dus en de jas lekker open!
De route staat onderweg heel goed aangegeven met oranje en groene borden. Hoewel wij met een gids skiën zou je deze route prima zelf kunnen skiën zonder de weg kwijt te raken. De pistekaart kan dus in je rugtas blijven.
Omdat het zo lekker weer is, de pistes er super goed bij liggen en we als een speer gaan, doen we ook nog wat extra afdalingen tussendoor. Günther, onze gids, neemt ons mee voor in een tweepersoons stoeltjeslift vanwaar we schitterend uitzicht hebben op de Piz Boè. De Sella Ronda zelf is prachtig om te skiën, maar dit is toch wel een hele mooie aanvulling.