We zijn in Oeganda, een van de kleinste landen in Oost-Afrika, met grote buren als Kenia en Tanzania. De toeristen weten die twee buurlanden al goed te vinden, maar Oeganda is onterecht nog geen toeristische trekpleister. Misschien komt het doordat Oeganda vooral bekend is van de grootschalige moordpartijen van Idi Amin in de jaren ’80 en die van Joseph Kony, iets minder lang geleden? Die periode is nu afgesloten en wie wil kan veilig door dit Afrikaanse topland reizen.
Want ondanks een nare geschiedenis heeft Oeganda voornamelijk heel veel moois in huis; overweldigende watervallen, eindeloze savannes, toffe safari-trips, sfeervolle steden en een hartelijke bevolking. Maar de absolute must-see die geen reiziger mag missen, is het regenwoud in het westen van het land. Daar wonen de berggorilla’s en wij zijn bij ze op bezoek.
Oeganda is the place to be
Wereldwijd bestaan er nu iets meer dan duizend berggorilla’s en daarom staat het beest op de lijst van bedreigde soorten. Lange tijd ging de populatie met grote sprongen achteruit, maar de afgelopen jaren lijkt het iets beter te gaan. De apen leven in de Democratische Republiek Congo, in Rwanda en Oeganda, maar Oeganda is verreweg de beste plek om naartoe te reizen voor een gorilla-safari. De Congolese regio waarin het Virunga National Park ligt, is op dit moment namelijk te onveilig en in Rwanda zijn de prijzen van de toeristen-permits onlangs verhoogd, waardoor een dagje gorilla’s kijken al snel meer dan 1.000 dollar kost. Dat bedrag doet toch iets meer pijn dan die akelige 600 dollar die Oeganda vraagt.
Om de Oegandese gorilla’s te zien zijn we tijdens een autorit van 10 uur van hoofdstad Kampala naar het westen van het land gereden. Dat klinkt misschien als een onuitstaanbaar lange reisdag, maar onderweg hebben we zoveel moois gezien en daardoor zijn de uren voorbij gevlogen. De reis ging langs glooiende groene landschappen en kleurrijke dorpjes en stadjes. Eenmaal in Bwindi Impenetrable National Park aangekomen, zijn wij de lange reisdag al snel weer vergeten.
Het Bwindi park beslaat 331 km2 en heeft daarom verschillende ingangen. Wij zijn naar de noordelijke Buhoma-ingang gereden, die tegen de grens met Congo aanligt en waar we een kamer hebben gehuurd in het Gorilla Conservation Camp, wat een van de betaalbaarste plekken van de regio is. De voorzieningen zijn daardoor wel erg basic. Zo werkt de elektriciteit maar een paar uur per dag en is warm water beperkt. Maar de slaapplekken zijn schoon, het personeel is fantastisch en het eten simpel en heerlijk. Naast fijne slaapplekken heeft het kamp ook een klein laboratorium waar onderzoek gedaan wordt naar de lokale apen. Daar kun je al je vragen over gorilla’s stellen en leer je van alles over de regio.